3 min read

Local first software: werk waar en wanneer je wilt

Het uitgangspunt van local first is dat de data die je gebruikt altijd lokaal beschikbaar is. En dat die data 100% van jou is. Ook als je een maandelijks abonnement niet langer wilt of kunt betalen.
Local first software: werk waar en wanneer je wilt
Photo by Jonathan Farber on Unsplash

De software die we in ons werk gebruiken is steeds vaker afhankelijk van een internetverbinding. Communicatie verloopt via apps als Slack en Teams. We werken samen in Google Docs, Notion, Teams, Jira of Confluence. En UI en UX-designers gebruiken vaak Figma. Stuk voor stuk populaire apps die onbruikbaar worden als de onderliggende cloud onbereikbaar is.

Een onbereikbare cloud kan komen door het ontbreken van een internetverbinding, een storing, een menselijke fout of services van derden. Services die voor een groot deel bij een paar organisaties zoals Cloudflare liggen.

We hebben een keten gecreëerd die stopt met werken als het op één punt fout gaat. De router thuis gaat stuk, de internetprovider heeft een probleem of iemand bij Cloudflare maakt een fout met de DNS.

Wanneer een medewerker van Cloudflare een fout maakt met iets “simpels” een DNS dan heeft dat effect op het werk van miljoenen mensen. Apps als Figma en Notion worden dan zo goed als onbruikbaar. Dit is slechts één voorbeeld uit de praktijk die miljoenen mensen trof.

Bovendien zijn veel van deze apps, en ook je data, niet meer toegankelijk als je stopt met het maandelijkse abonnement. Beëindig je het abonnement dan kun je de Figma bestanden niet meer bewerken. Bestanden waar je misschien wel dagen aan hebt gewerkt. Jouw bestanden zijn dus alleen echt van jou wanneer je blijft betalen.

Deze benadering voor het gebruik van software beperkt onze rechten en met een beetje pech verstoort het onze workflow. Terwijl werk juist vloeiend moet zijn, zonder allerlei mogelijke hobbels. En data moet niet bij gratie van een leverancier toegankelijk zijn. Het is jouw data!

Local first software lost de genoemde problemen en bezwaren op. Het is een oud concept in een nieuw jasje.

Het uitgangspunt van local first is dat de data die je gebruikt altijd lokaal beschikbaar is. Of je nu thuis bent en beschikt over glasvezel of dat je in de bergen van Zuid-Duitsland zit, je kunt altijd aan de slag. En dat de data 100% van jou is. Ook als je een maandelijks abonnement niet langer wilt of kunt betalen.

Een local first app maakt gebruik van een lokale, offline, kopie van jouw data. Het werkt ongeacht de services van derden of het hebben van een internetverbinding. Werk je offline, dan werk je met lokale bestanden. Ben je een uur later online, dan synchroniseren de bewerkte bestanden. Tenminste, als je dat wilt. Stop je met betalen? Dan heb je met local first nog steeds toegang tot al je data.

Local first software moet aan drie eisen voldoen:

  1. De software werkt offline.
  2. De software synchroniseert data wanneer je online bent.
  3. Data blijft beschikbaar en bewerkbaar wanneer je geen abonnement (meer) hebt.

Het beschikbaar blijven van data kan binnen de app zelf of doordat de app mogelijkheden biedt tot het exporteren naar andere gangbare bestandsformaten. Denk aan TXT, CSV, HTML, Text Bundle.

Een van de grootste uitdagingen bij de ontwikkeling van local first software is de combinatie van lokaal en cloud. Vooral wanneer je samenwerkt met anderen, want ze bewerken misschien gelijktijdig hetzelfde bestand. Werk je online in Google Docs dan zie je het wanneer iemand anders in hetzelfde document werkt. Werk je offline, dan zie je dat niet. Dat vraagt om complexe synchronisatie.

Dat synchroniseren lastig is, bewijst Microsoft met OneNote. Vaak werkt het goed, en toch komt het regelmatig voor dat bijwerken lang duurt of dat er dubbele notities ontstaan. Dat lijkt overkomelijk, tot mensen het vertrouwen in de app verliezen omdat ze data kwijt zijn.

Een ander voordeel van local first software is dat het snel werkt. Bij een app als Notion moet het bestand eerst gedownload worden. Je moet dus wachten voor je iets kunt beginnen Dat speelt nog meer bij pure webapplicaties. Doordat bij local first software data offline beschikbaar is, kun je direct aan de slag en wordt werken vloeiend.

Wanneer je voor local first software kiest dan maak je bijvoorbeeld de volgende keuzes bij apps.

  • Foto's: Apple Photos > Google Photos
  • Notities: Bear > Notion
  • Design: Sketch > Figma

De genoemde local first apps in deze gevallen zijn alleen beschikbaar op macOS en niet op Windows. En daar wringt het. Microsoft heeft een cloud first strategie en beweegt veel van haar apps naar webtechnologie. Een goed voorbeeld hiervan is Outlook. Dit was eerst een native desktop app, maar inmiddels is dit meer een webapplicatie die slechts beperkt data lokaal opslaat.

Met de opkomst van AI-toepassingen lijkt er een extra uitdaging voor local first software. Op steeds meer plekken wordt AI gebruikt en de verwerking van opdrachten vindt vaak plaats op een server. Zonder internetverbinding beschik je dan niet over de AI-functies. Hierdoor vervalt het local first principe.

De komende tijd zullen wel steeds meer computers AI-chips (Neural Processing Units) krijgen. Hiermee kunnen computers AI-toepassingen lokaal uitvoeren. Het is alleen de vraag of software ontwikkelaars dat ook willen. Bedrijven als Microsoft en Google hebben namelijk graag je data. Die data lopen ze mis wanneer je AI lokaal uitvoert. Aan de andere kant van het speelveld hebben we spelers als Apple die juist zoveel mogelijk lokaal doen. Voor local first software gaat mijn voorkeur daarom uit naar Apple devices en Linux PC's.

Deze post is slechts een introductie tot local first software. Wil je hier meer over lezen, kijk dan eens naar research paper van Ink & Switch.


Links